Laura voelt zich door haar vader verstoten door de komst van haar babybroertje, die ineens alle aandacht krijgt. Als het jongetje ziek wordt weigert ze te bidden voor zijn gezondheid. Laura voelt zich verantwoordelijk voor de dood van haar babybroertje. Ze denkt dat haar ouders altijd liever een zoon hadden willen hebben, en ze vraagt God haar leven met het zijne te ruilen, zodat hij terug kan komen en haar plaats in kan nemen.