Ruben en Carlos worden celgenoten in een minimaal beveiligde gevangenis. Ruben worstelt om de kneepjes van het dagelijkse leven in de gevangenis te leren en vindt in Carlos een mentor en uiteindelijk een minnaar. De twee mannen ontwikkelen gevoelens voor elkaar die ze niet gemakkelijk kunnen uiten. Naarmate de tijd verstrijkt en een van hen eerder wordt vrijgelaten dan de ander, doemen er vragen op of wat ze hadden echt was of simpelweg uit de behoefte aan menselijke verbinding.